Inleiding

Vorig jaar , 11 november, werd in Vught een ama -campus geopend. In februari 2003 volgde de opening van een tweede campus in Deelen. De ama-campus is een pilotproject dat om en nabij een jaar moet duren en is zodoende binnenkort aan evaluatie toe. De op handen zijnde evaluatie is voor ons de aanleiding geweest om een zwartboek te schrijven over de ama-campussen. Uit betrokkenheid met het lot van de Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers, die op een campus verblijven , hebben we het afgelopen jaar nauw met hen in contact gestaan. Zo hebben we van dichtbij meegemaakt hoe het beleid, sociale competentie in een "besloten" omgeving, dat op papier [de campus methodiek Trans-Cultureel Competentiegericht Werken, deel 1] bedoeld was een veilige omgeving voor ama's te creeeren, schromelijk heeft gefaald en ons inziens tot een onmenselijke situatie leidt.. Na onze ervaringen te hebben overzien vragen wij ons af:

  • Hoe de belangen van ama's gewaarborgd kunnen worden wanneer het campusmodel ontwikkeld is om ama's af te schrikken naar Nederland te komen
  • In hoeverre het hiervoor genoemde afschrikbeleid van in vloed is geweest op de ontwikkeling van het campus model en in hoeverre men daarbij het ontnemen van fundamentele rechten van de op de campussen verblijvende jongeren acceptabel heeft geacht
  • Hoe de jongeren zich op een positieve manier kunnen ontwikkelen wanneer ze geisoleerd van de hun omringende samenleving leven
  • In hoeverre men de beslotenheid van de campus kan verenigen met het recht op vrijheid en privacy.
  • Op welke manier het eenzijdig inzetten van dwang, sociale controle en intimidatie bij de begeleiding van de jongeren bijdraagt aan een positieve ontwikkeling jongeren en het creëren van een veilige leefomgeving voor de jongeren.
  • Waarom de ama's worden onderworpen aan een regime dat haaks staat op wat wenselijk wordt geacht voor de ontwikkeling van Nederlandse jongeren.
Het zwartboek beoogt door optekening van de gebeurtenissen op de ama-campussen en de ervaringen van de betrokkenen, helder te maken hoe en waar de campus gefaald heeft en hoe wij gekomen zijn tot het stellen van bovenstaande vragen.


Bronnen

Bij het schrijven van het zwartboek is gebruikgemaakt van verschillende bronnen. Er is informatie verwerkt uit de media (krant, radio, televisie). Beleidsstukken, te weten ,"de campusmethodiek, transcultureel competentiegericht werken" , zijn gebruikt. Het merendeel van de informatie is verkregen middels interviews en gesprekken met de op de ama-campus verblijvende jongeren, gehouden op verschillende momenten. Citaten van de jongeren in het Engels zijn oorspronkelijk de citaten in het Nederlands zijn vertaald uit het Frans Een klein deel van de informatie is afkomstig van COA-personeel op de campus, de coaches. Gezien het verbod op het naar buiten brengen van informatie in het arbeidscontract van de coaches is hun bijdrage aan het verstekken van informatie voor het zwartboek beperkt gebleven. Hun bijdrages zijn om dezelfde reden ook anoniem gedaan. Ter bescherming van de jongeren worden ook hun namen niet vermeld in het zwartboek.


Luisteren naar Ama's

Vanaf het begin van hun verblijf op de campussen zijn ama's in opstand gekomen tegen het regime op de campus. De reactie van het COA is voornamelijk repressief geweest. Het beeld wordt geschapen dat de jongeren roekeloze oproerkraaiers zijn. De jongeren komen echter niet in opstand uit verveling of omdat ze er plezier in scheppen. Ze vragen met hun acties niet om problemen maar om hun rechten. Het getuigd van een gebrek aan respect dit niet te onderkennen en hen af te schilderen als oproerkraaiers. Een groot probleem voor de jongeren is dat er geen uitleg wordt gegeven over het hoe en waarom van de ama-campus.

"Ze hebben ons gezegd dat we daar zijn omdat we een negatieve beslissing hebben gekregen. Ze gaan ons terugsturen naar ons land als we 18 zijn. Om de campus staat een hek, ze hebben ons niet gezegd waarom, misschien dat we gevangenen zijn".

Wanneer de jongeren tegen specifieke problemen aanlopen die zij vervolgens aankaarten wordt daar niet op een serieuze manier aandacht aan geschonken. Voorstellen tot veranderingen, die de jongeren aandragen, invoeren is niet mogelijk, omdat die veranderingen niet zouden passen binnen het systeem dat gehanteerd wordt binnen de campus. Aan dit systeem wordt gerefereerd door het COA personeel als zijnde een richtlijn die onaangetast moet blijven ondanks de problemen die deze met zich meebrengt in het dagelijks leven op de campus. Er heerst geen overleg cultuur. De jongeren lopen tegen een muur op wanneer zij het initiatief tot overleg willen nemen. Dat is het moment dat de jongeren in opstand komen. De reactie op de opstanden zijn repressief geweest, tussenkomst van politie, inschakeling van particuliere bewakingsdiensten soms gepaard gaand met hondenpatrouilles, en het opleggen van sancties. Pas wanneer de situatie volledig uit de hand loopt (bijvoorbeeld brandstichting), zijn er veranderingen in de huisregels mogelijk. Maar helpt het veranderen van huisregels wanneer het fundament van het huis verrot is? Het zwartboek poogt het onvermogen van de jongeren hun stem door te laten klinken gedeeltelijk op te heffen.


Ama-campus Vught, van opstand tot overplaatsing

Onderstaande stuk beschrijft de gebeurtenissen vanaf de opening van de ama-campus in Vught tot de overplaatsing van de eerste groep bewoners naar AZC;s. Kort nadat de eerste jongeren in campus Vught worden geplaatst, breken er opstanden uit. Dit in de vorm van boycot van het dagprogramma, niet gehoor geven aan bevelen en het herhaaldelijk groepsgewijs weglopen van de campus In eerste instantie is de reactie van de COA op de acties dat er geen veranderingen mogelijk zijn. Zijn ama's het niet eens met het regime dan kan opvang hen ontzegd worden. Daar de ama's niet over alternatieve opvangmogelijkheden beschikken zitten ze in de wurggreep, het is slikken of stikken. Daarop besluit een grote groep jongeren, in wat als een wanhoopspoging moet worden gezien, naar Den Haag af te reizen om gehoor te vinden bij de eindverantwoordelijken. Bij hun vertrek van de campus zijn ze niet van plan er terug te keren. De jongeren hoeven uiteindelijk niet terug te keren naar de ama-campus in Vught. Zij worden overgeplaatst naar AZC's verspreid over het land. Op de campus kunnen ze met een nieuwe groep ama's met een schone lei beginnen.
(voor een uitgebreid oerzicht van de gebeurtenissen zie archief Brabants Dagblad).

Inventarisatie van de problemen

De Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Humanitas, SAMAH, inventariseerde de problemen die de ama's hebben met het regime op de campus. Onderstaande inventarisatie werd gemaakt toen de jongeren in Den Haag waren.

De bewoners over opvang:

Het COA zegt aan haar wettelijke plicht tot opvang voldaan te hebben door de campus in Vught als onderdak ter beschikking te stellen. Als alternatief werd op donderdag 6 maart aan de jongeren voorgesteld om als groep te verhuizen naar de campus in Deelen. Voor de jongeren was dit geen alternatief om de volgende redenen:
Er bevonden zich onder de groep 5 jongeren met een contract dat zij hadden moeten ondertekenen, waarin stond dat zij een strafoverplaatsing zouden krijgen naar campus Deelen indien zij zich nog een keer zouden "misdragen"(staken, niet meedoen aan onderdelen uit het programma, etc.). SAMAH heeft geconstateerd dat dit "contract" in het Nederlands was geschreven, terwijl de jongeren geen Nederlands beheersen. De jongeren wisten derhalve niet precies wat zij ondertekend hadden. Er was een jongen uit Kameroen, genaamd Theophile, voor straf overgeplaatst naar Deelen, omdat hij gepraat had met de media over zijn situatie en hij werd gezien als "leider" van de eerste wegloopactie en staking. Diverse bewoners verklaren te hebben gezien dat Theophile door de politie tegen de grond is gewerkt en met handboeien is afgevoerd naar de campus in Deelen. Er bevonden zich in de groep bewoners jongeren die tijdens de tijdelijke plaatsing van het NiDOS in KWE's hadden moeten stempelen in Deelen. Deze jongeren verklaarden dat de campus daar zeer afgelegen was gesitueerd, in een afgesloten stuk terrein binnen de hekken van een asielzoekerscentrum. Deze jongeren hadden hiervan verslag uitgebracht aan de overige bewoners, die daardoor een negatief beeld ontwikkeld hadden over de campus in Deelen. Om bovenstaande 3 redenen was voor de bewoners verhuizing naar de campus in Deelen geen alternatief voor Vught. De jongeren zagen dat als verdere verslechtering van hun woon-en leefsituatie, daar Deelen door het COA zelf was gekwalificeerd als een strafkamp. SAMAH slaagde er derhalve niet in om de jongeren te bewegen terug te keren naar een van beide campussen. Over de campus in Vught hebben 34 jongeren het volgende verteld, de verklaringen zijn in alle gevallen van meerdere jongeren afkomstig:

De bewoners over het gebrek aan vrijheid:

Een belangrijk punt dat de jongeren naar voren brengen is de vrijheidontneming, deze laat zicht vertalen in een aantal punten: De hekken en de poort van de campus zijn altijd op slot. Naar buiten gaan is in beginsel niet toegestaan, tenzij men met een goede reden om toestemming heeft gevraagd. Waarvoor men wel of geen toestemming kreeg is de bewoners niet duidelijk, en is niet schriftelijk vastgelegd. Aanvankelijk was er sprake van verplichte uniformen, later is deze regel losgelaten, maar omdat bewoners niet beschikken over zakgeld is de aanschaf van eigen kleding volgens de jongeren praktisch onmogelijk. Voorts geven bewoners aan dat zij geen contact hadden met de buitenwereld, noch via bezoekers, noch telefonisch. Alle handelingen van jongeren worden geregistreerd in een "logboek", dit logboek wordt gebruikt als bron om jongeren te belonen of te straffen voor hun gedrag en dient volgens de jongeren als extra materiaal voor hun asielprocedure. Zo is er volgens diverse jongeren in het logboek opgetekend dat een jongen zijn eetmes op zijn bord liet vallen, dat een jongen niet mee wilde doen omdat hij zich ziek voelde, dat een jongen stiekem een Nederlands woorden boek bestudeerde. Ook worden zaken opgetekend als het dragen van nagellak, hennah op de handen, etc. De jongeren zeggen geen van allen inzicht te hebben gekregen in de aantekeningen, en voelden zich dag en nacht bespioneerd. SAMAH heeft geconstateerd dat juist het feit dat de bewoners niet precies begrijpen waar het logboek voor dient, en niet zien wat er wordt opgeschreven, een onredelijke angst in de hand werkt. Wanneer jongeren naar buiten zijn geweest moeten zij ten overstaan van een coach hun zakken leegmaken en verklaren hoe zij aan hun bezittingen komen. In het geval er op later tijdstip bezittingen opdoken die men niet eerder het gezien werd dit ook opgetekend in voornoemd logboek. Voorkomende problemen werden volgens diverse jongeren opgelost door tussenkomst van de bewaking of politie. Hiervan ging een grote dreiging uit, waardoor de jongeren leefden met angst. Hierbij werd volgens ooggetuigen niet geschuwd om jongeren onder dwang op de grond te leggen of andere middelen te gebruiken om de jongeren terug in het gareel te krijgen. Wanneer jongeren niet mee wilden of konden doen aan het dagprogramma, werd hen gezegd zich niet aan te stellen. Diverse jongeren verklaarden op een kamer te slapen met jongens of meisjes die nachten achter elkaar lagen te huilen, nachtmerries hadden en zodoende niet alleen zichzelf, maar ook kamergenoten nachtenlang wakker hielden.. Op deze psychische gesteldheid werd niet adequaat gereageerd, ook deze jongeren dienden deel te nemen aan het programma, zij werden niet onder behandeling gesteld van een medicus. Jongeren werd verteld dat zij geen eten zouden krijgen of een slechte aantekening in het logboek als zij zich niet coöperatief zouden opstellen. De jongeren krijgen geen geld, maar bonnen om te besteden in de campuswinkel. Deze winkel is echter nog nooit open geweest in de afgelopen paar maanden. Hierdoor konden jongeren hun waardebonnen niet besteden aan zaken die zij graag wilden aanschaffen (zoals eten, drinken, etc). Omdat zij niet beschikken over contant geld was ook de aanschaf van artikelen buiten de campus uitgesloten. Dit heeft geleid tot onnodige spanningen onder de bewoners. Per dag mogen de bewoners een half uur televisie kijken (geen Nederlandse kanalen). Omdat de groep bewoners bestaat uit diverse nationaliteiten beschrijven de jongeren dat er regelmatig vechtpartijen uitbraken onder de jongeren om de afstandsbediening en het kanaal dat men wilde bekijken . Een groep Potugeestaligen wil TVE, een groep franstaligen wil TV5, etc. De taalgroep-clustering leidde niet alleen tot spanningen en ruzies onder de bewoners, maar maakte ook jongeren die als enige uit een bepaald land kwamen (bijv. China) slachtoffer van groepen. Het voedsel dat wordt verstrekt is volgens de bewoners van bijzonder slechte kwaliteit.(over de uiterste houdbaarheidsdatum) en bovendien te weinig. Jongeren geven aan dat zij soms niks konden eten, omdat zij als laatsten arriveerden in de eetzaal. Ook leidde het gebrek aan voedsel tot onnodige vechtpartijen en/of ruzies onderling. Op de campus als frisdrank, snoep en chips waren vanwege de afwezigheid van de campuswinkel niet te verkrijgen, terwijl dit een grote wens was van de jongeren.

De bewoners over bejegening/machtsuitoefening:

De jongeren geven aan dat de bejegening ten opzichte van de bewoners niet in orde was (ook het COA en het NIDOS hebben dit punt onderkend): De jongeren geven aan dat het personeel tegen hen heeft gezegd dat "zij toch niet in Nederland mochten blijven en dat zij niet zo moeilijk moesten doen". Dat het personeel zich vaak ongepast hard tot hen wendde, schreeuwend en/of beledigend. Medewerkers van SAMAH hebben gezien dat de jongeren tijdens een spontane imitatie van hun begeleiders zeer kleinerende en denigrerende taal hanteerden. De jongeren geven aan dat de begeleiding macht over hen uitoefende door te stellen dat "zij er alleen voor zouden staan als zij de campus zouden verlaten om hun beklag te doen", "zij problemen zouden krijgen met hun asielprocedure als zij zouden ageren tegen hun situatie". Beide directeuren gedroegen zich hautain ten opzichte van de jongeren. Dit vertaalde zich volgens de bewoners in het feit dat de directeur niet met de jongeren wilde spreken, na de eerste wegloopactie erop stond dat jongeren hem de hand zouden schudden en hun excuses moesten aanbieden. De directeur had de jongeren in het vooruitzicht gesteld dat zij met hem in discussie konden treden na de eerste staking, maar toen het de beurt was aan de bewonersgroep om het woord te voeren keerde hij hen de rug toe en vertrok Voorts worden door de bewoners punten naar voren gebracht zoals eerder beschreven: de inzet van bewaking, het moeten tekenen van contracten, het opschrijven van gedragingen in het logboek.

De bewoners over gebrek aan medezeggenschap/ kennis:

De jongeren hebben vanaf de opening van de campus geprobeerd hun stem te laten horen. Noch gesprekken , noch staking en diverse wegloopacties hebben er toe geleid dat er sprake was van enige verbetering in het campusregime. Versoepelingen die zijn toegezegd, zijn naar zeggen van de jongeren niet nagekomen. De versoepelingen waarvan in maart sprake was, kwamen voor veel jongeren te laat. Te vaak waren hen verbeteringen beloofd die op zich lieten wachten (bewonersraad, zakgeld, campuswinkel), of waren de verbeteringen slechts gering ten opzichte van wat hen was voorgespiegeld (wektijd, versoepeling dagprogramma). Dit punt zo constateert SAMAH, gecombineerd met de overige klachten, heeft geleid tot een ernstige breuk in de vertrouwensband en samenwerkingsmogelijkheden tussen bewoners en de begeleiding. De voorgestelde verbeteringen zijn nooit zwart op wit uitgereikt aan de jongeren, zo bleef onduidelijk welke gedragingen (on)wenselijk waren, wanneer men toestemming kreeg om naar buiten te gaan, etc. De bewoners geven aan dat zij niet begrijpen hoe het campusmodel hen enerzijds wil opvoeden tot zelfstandige, evenwichtige personen die in staat moeten zijn terug te keren naar het land van herkomst, terwijl zij in hun dagelijks leven niet leren omgaan met geld, mensen, bezittingen, etc. de bewoners geven aan dat zij in feite alles doen 'op bestelling'(bijv. toiletartikelen) en zodoende niet zelf leren budgetteren of leren om keuzes te maken.

De bewoners over de begeleiding:

Sommige bewoners geven aan hun coach of voogd nauwelijks te hebben gezien. Jongeren verklaren dat de rol van de voogd hen in het Aanmeldcentrum is uitgelegd als "hun tijdelijke vader of moeder in Nederland", en dat zij verwachtten dat deze vader of moeder elke dag in contact zou staan met hen, en persoonlijke aandacht zou geven aan hun situatie. Hiervan blijkt volgens de bewoners geen sprake te zijn in de campus, terwijl opvang en terugkeer volgens hen individueel maatwerk moet zijn. De bewoners geven aan dat de hulpverlening ontoegankelijk is. Bij psychische en/of lichamelijke klachten wordt volgens de bewoners standaard paracetamol voorgeschreven, huilbuien en nachtmerries worden door de begeleiding genegeerd. Er is sprake van individuele trajectbegeleiding op het gebied van terugkeer, alle onderwerpen worden per groep behandeld.

Onderwijs

Ook de jongeren die Engelstalig zijn, krijgen al 4 maanden Engelse les voor beginners. Door dit gebrek aan differentiatie wil de Engelstalige groep niet deelnemen aan de lessen, omdat zij reeds vloeiend engels spreken. Ook verliezen zij daardoor de motivatie om deel te nemen aan het onderwijsprogramma. Volgens de bewoners is er geen adequate leergang voor de analfabeten (SAMAH heeft geconstateerd dat er onder de groep van 30 bewoners, 10 jongeren analfabeet waren). De bewoners storen zich aan de lessen "drama" deze sluiten niet aan bij hun belevenis wereld en dragen niet bij aan hun educatie gericht op terugkeer. Zij geven aan liever een beroepsopleiding te volgen waar zij baat bij zouden hebben in het land van herkomst (bijv.ICT) Het aantal onderwijs-computers op de campus was ontoereikend, de jongeren vertellen dat zij om die redenen ruzie maakten omdat zij in grote groepen een computer moesten delen. Verder geven zij aan dat zij niet toekwamen aan de leerdoelen zoals die door het onderwijs gesteld waren: op internet surfen om landen van herkomst verder te ontdekken in het kader van terugkeer.

Conclusie

In een brief van 10 februari 2003 aan de voorzitter van de tweede kamer der staten generaal stelt de toenmalige minister voor vreemdelingenzaken en integratie dat de problemen op de campus gekenschetst kunnen worden als aanloopproblemen. . Gezien het feit dat de geschetste problemen voortkomen uit het fundament van het systeem en gezien het aanhouden van de problemen kan je hier nauwelijks spreken van aanloopproblemen. Momenteel is het op de campus in Vught rustig. Dit geeft echter niet aan dat de problemen die de jongeren met het campusmodel hebben zijn weggenomen. Ze blijven ongelukkig. In het volgende hoofdstuk wordt aangetoond hoe de problemen op de ama campus in Deelen aanhouden.


AMA-campus Deelen

De tweede campus, te Deelen, wordt in februari 2003 geopend. Ver weg van de bewoonde wereld en de aandacht van de media, kan met een schone lei begonnen worden. De eerste maanden op de campus verlopen rustig. Er verblijft slechts een kleine groep bewoners op de campus (in het begin waren er 9 ama's, dit worden er later een stuk of dertig). Wel laten de jongeren blijken geschokt te zijn over de levensomstandigheden waar ze in verkeren. Ze nemen initiatieven tot overleg om hun situatie te verbeteren. Bij deze overleggen krijgen de jongeren niet het gevoel serieus te worden genomen. Herhaaldelijk worden ze afgescheept met de belofte dat er over de door hen aangebrachte punten zal worden nagedacht. Achteraf blijkt dan dat er toch niets veranderd kan worden. "Als het niet goed gaat op de campus praten we eerst met de kleine baas. De directeur zelf is er een keer bijgehaald, Het ging erom dat we niet naar buiten mochten. Wij zeiden dat we niet de hele tijd opgesloten konden blijven. De directeur zou erover nadenken, maar de volgende dag zei hij dat hij ons niks te zeggen had. Hij had geen tijd voor ons, terwijl hij er voor ons zit. Als wij er niet waren, was hij er ook niet." Hierdoor hebben de jongeren niet meer het idee dat het in hun macht ligt veranderingen in te zetten. Met praten worden hun problemen niet opgelost, er wordt niet geluisterd. Vanaf het moment dat ze dit beseffen gaan ze over tot acties, te beginnen met een boycot van het onderwijs en dagprogramma. Er lopen ook jongeren weg. De oorzaken van ontevredenheid over de levensomstandigheden op de campus komen sterk overeen met de oorzaken die de jongeren uit Vught aangaven, en zijn onder te verdelen in verschillende categorieën die nauw met elkaar samenhangen.

Inventarisatie van problemen

Onderwijs

De jongeren zijn ontevreden over het onderwijs op de campus, omdat ze niet het idee hebben dat het toereikend is om een toekomstperspectief op te bouwen. Alle jongeren geven aan dat ze Nederlands willen leren. Aangezien ze in Nederland zijn willen ze in Nederland kunnen communiceren. Nu krijgt iedereen Engelse les ook de Engelstaligen. Bij de praktische vakken, zoals automechanica of tuinieren, hebben de jongeren niet het idee iets te leren of de vakken sluiten niet aan bij hun verwachtingen. De jongeren geven aan het belangrijk te vinden aan hun toekomst te werken. Gezien hun leeftijd vinden ze het daar nu de tijd voor. Het onderwijs op de campus ondersteunt hen daarin niet maar blokkeert het opbouwen van een toekomst, "they are destroying our future". Op dit moment bezoekt bijna niemand de school. Aanvankelijk stonden daar sancties op zoals het inhouden van geld en voedsel. Nu wordt er onverschillig op gereageerd. De jongeren zouden het liefst een Nederlandse school bezoeken.

Het programma biedt geen ruimte voor vrije tijd/privacy

"we willen meer vrije tijd. Sinds ik er ben mogen we 2 uur per dag naar buiten, later mochten we ook op woensdagavond naar buiten. Je moet toch vrij zijn te doen wat je wilt zonder anderen te storen, anders ben je niet meer vrij".

De jongeren willen meer tijd voor zichzelf. Ze zitten met een grote groep (waaronder veel getraumatiseerde jongeren) op een klein terrein waarbij het moeilijk is om je terug te trekken. Spanningen bouwen zich op en er is geen ruimte stoom af te blazen. Hierdoor zijn regelmatig vechtpartijen onderling. Het gebrek aan privacy wordt ook veroorzaakt door het logboek dat wordt bijgehouden door de coaches, gedrag van de bewoners moet gerapporteerd worden

"people are controlling you, you are not free, it's like you live in a security office. They walk behind you and write everything down that is negative".

De activiteiten die georganiseerd worden, zoals sport, sluiten niet aan op de psychische gesteldheid van de jongeren veroorzaakt door de situatie op de campus:

"They organise things to do for us, but how can I when I always have to think, think, think".

Er is geen vrijheid De ama-campus in Deelen is gevestigd op een AZC dat kilometers verwijdert ligt van het dichtstbijzijnde dorp of stad en is omringd door een hoog hek. Het leven achter een hek maakt dat ze zich voelen als gevangenen, wilden en dieren [termen door de jongeren zelf gebruikt]. Voor ieder van de bewoners levert dit veel stress, woede en onbegrip op. De mogelijke redenen die zij aandragen voor hun leven achter het hek zijn, dat ze mogelijk gevangenen zijn of dat hun verblijf ongewenst is en dat ze gebruikt worden als afschrikking voor andere ama's. De jongeren hebben grote behoefte aan contact met de buitenwereld, nu is het enige wat ze zien bomen. Ze vragen zich af waarom dit niet is toegestaan:

sometimes I am thinking why should I have no contact with the people outside, what's wrong with me. Maybe I'm dangerous. At least they think like this and they make me think like this about myself as well. They make me like this".

Door het gebrek aan contact met een samenleving maken ze zich ook zorgen over hun toekomst.

If we will be outside, it will be like we've been thrown in the sea and we don't know how to swim".

Bejegening/begeleiding

"De coaches zijn niet goed, dat is gewoon zo. Ze moeten ons als mensen behandelen, maar ze doen alsof we niet normaal zijn, als dieren. We zijn geen dieren. Ze zeggen dat we geen rechten hebben, alleen verplichtingen. Ze luisteren niet naar ons'.

Naast het gebrek aan vrijheid is het met name de bejegening van de jongeren door het COA personeel dat een probleem vormt. De jongeren geven aan dat zij behoefte hebben aan een positieve, opbouwende begeleiding en persoonlijke aandacht. Het COA personeel dient zich te bedienen van opleggen van sterke discipline, controle, rapporteren (strafpunten). Bij de jongeren ontbreekt dan ook elk vertrouwen in het COA personeel, ze gaan er vanuit dat het de taak van de coaches is om hen te breken. Coaches die hen wel positief benaderden en waar ze vertrouwen in hadden hebben ze zien verdwijnen. Zowel coaches over hun collega's als de jongeren geven aan dat veel van het COA personeel racistisch is.

"They don't treat you as a human, they treat you like a dog. The only distinction they make for you is;"that's allowed, that's not allowed". "They do every thing to discourage you. They keep you out of society, they keep you lazy, they keep you frustrated. Everything that gives you relaxation they take away from you, untill you are frustrated".

Volgens de jongeren is het sinds kort verboden voor coaches om prive contact met hen te hebben op straffe van ontslag, "they don't sit with you. They are sitting in the security office, smoking cigarettes'. De jongeren voelen zich bespioneerd door de coaches, doordat ze alles rapporteren, uitsluitend negatief gedrag, positief gedrag wordt over het hoofd gezien. Volgens de jongeren komt deze informatie in hun file te staan, die zij niet mogen inzien. De informatie wordt gebruikt in hun asielprocedure door de IND. De jongeren geven aan dat ze zich door vijandig en dwang uitoefenend gedrag van de coaches geprovoceerd voelen tot negatief en agressief gedrag. Het oplossen van conflicten wordt veelvuldig over gelaten aan politie en particuliere bewakingsdiensten. Zo heeft een jongeren een dagvaarding meegekregen en drie dagen vastgezeten voor het kapot gooien van pindakaaspotjes en glazen. Er zijn regelmatig periodes dat de jongeren 's avonds worden opgesloten in hun gebouwen en ze bewaakt worden door honden. Door de veelvuldige tussen komst van politie en bewaking en de houding van de coaches voelen de jongeren zich bang en onveilig.

"De coaches hebben niet het recht ons te slaan, om ons zo slecht te behandelen. Een van de coaches wilde zelfs iemand vermoorden door hem te kelen toen hij t.v. zat te kijken".

Op een dag was ik boos, want ze hadden bijna iedereen overgeplaatst. We waren nog maar met ons vieren over, we waren bang om gedood te worden op de campus. We zijn naar Rijsbergen gevlucht".

Voorbij hoop

De jongeren hadden gehoopt door middel van acties druk uit te oefenen om zo alsnog veranderingen te kunnen bewerkstelligen. Ze merken dat ze het tegendeel hebben bereikt, ëveryday gets worse", De reacties van het COA op de acties van de jongeren zijn repressief, wat bij de jongeren het gevoel van angst en onmacht vergroot. Er heerst een grimmige, vijandige sfeer op de campus. De acties die jongeren nu ondernemen zijn wanhoopsdaden veroorzaakt door machteloosheid.

Hieronder volgt een chronologie van incidenten die plaats hadden op de campus van 30-6-2003 tot 10-7-2003. Het overzicht geeft slechts het perspectief weer van het COA. wat betreft de oorzaken en aanstichters van agressie. De reden om deze chronologie weer te geven is dan ook niet om een waarheidsgetrouw beeld te geven maar om duidelijk te maken in wat voor sfeer er geleefd werd.
  • maandag 30-6-2003
    De jongeren komen niet uit bed. Ze staken. Brand in barak, evacuatie. Vechtpartij
  • dinsdag 1-7-2003
    Staking. Vechtpartij met coaches. Onrust. Opstoot tijdens de les. Brand. Brandalarm. Vernieling. Vechtpartij
  • woensdag 2-7-2003
    Grote vechtpartij met alle medewerkers van de campus. Inzet van 5 politiewagens. Vijf jongeren worden opgepakt. 1 jongere naar het ziekenhuis. Jongeren worden uitgeplaatst door nidos. Bewakingsdienst [Prened] wordt ingeschakeld voor de achtergebleven 3 jongeren. Vernielingen.
  • donderdag 3-7-2003
    Vernielingen. Politie pakt jongere op.
  • vrijdag 4-7-2003
    Vernielingen. Politie arresteert jongere.
  • zaterdag 5-7-2003
    Alle jongeren verlaten ama-campus
  • maandag 7-7-2003
    Er zijn 10 jongeren terug. Onrust. Vernielingen
  • dinsdag 8-7-2003
    Vernielingen
  • woensdag 9-7-2003
    Vernielingen. Onderwater zetten gebouwen. Brand.
  • donderdag 10-7-2003
    Vernieling. Politie neemt jongere mee.
Twee dagen later wordt er een journalist van de Volkskrant toegelaten op het campus terrein. De campusleiding blijft enthousiast. Ze missen een sanctieruimte [geen isolatiecel, hoor]. Onderwijl staat Van Schendel in twee centimeter water. De jongens draaien de kranen open, elke nacht, en dat blijft dan staan op de vloer. Het water blijft liggen. Er is niet meer tegenop te dweilen.[Toine Heijmans, dVk 12 juli 2003].

Worden er oplossingen gezocht anders dan in repressie?

Kijkt men kritisch naar eigen beleid?

Nee, is het antwoord.

Op de vraag hoe de jongeren zich voelen op de campus zijn de antwoorden:

Sad, angry, scared, afraid, frustrated, depressed.

De huidige situatie

Momenteel overheerst bij de jongeren een gevoel van fatalisme door een gebrek aan een uitzicht op verbetering van hun situatie. De beslotenheid en isolatie van de campus en het beleid dat op de campus wordt uitgevoerd hebben er toe geleid dat de jongeren zich wanhopig voelen en in een onmenselijke situatie moeten leven. Aanpassingen aanbrengen in het systeem hoeft van de jongeren niet meer:

"they give something with their left hand, they take it with their right hand. Now the gate is open we have nowhere to go".

Zowel coaches als de jongeren verklaren dat het systeem destructief werkt:

Í've seen good kids (positive,polite) coming in, after a while becoming negative, going crazy. The system works against these kids".

De sfeer die momenteel op de campus heerst wordt beschreven als oorlogssfeer. Jongeren en personeel zijn bang voor hun veiligheid. Coach;

'they are like animals now, somebody is going to die"

. Regelmatig worden er honden ingezet om de jongeren te bewaken, personeel durft zich vaak niet meer op het terrein te wagen. Er is veel ziekteverzuim onder het personeel. Veel personeel zou ook overgeplaatst willen worden, dit wordt niet toegestaan door het COA. Het overgrote deel van de klachten en problemen die de jongeren in Vught hadden, worden ook door de bewoners van de campus in Deelen benoemd. Een onafhankelijke klachtencommissie waar ze hun problemen kunnen aan kaarten ,zoals bij het kortgeding van 11 april geëist, is bij de jongeren niet bekend.


Conclusies

De rechten en belangen van de jongeren zouden het uitgangspunt moeten zijn bij de beoordeling van het campusmodel. Aan de ontwikkeling van het campusmodel lagen politieke beweegredenen ten grondslag. van Rijsewijk, politiek adviseur van voormalig staatssecretaris Kalsbeek, medebedenker van het campusmodel in de volkskrant van 4 juli 2003

"Maar in wezen is het campusmodel enkel bedacht als middel om de groeiende stroom ama's in te dammen"

"Hun aantal liep zo snel op, dat er iets moest gebeuren. De druk vanuit de Tweede Kamer op toenmalig staatssecretaris Kalsbeek was groot. Toen is het campusmodel bedacht".

"En dat "heeft gedaan wat het moest doen", de ama's blijven weg".

Hopelijk wordt de ama-campus niet geevalueerd op basis van dezelfde dubieuze politieke redenen die hebben geleid tot de oprichting van de campussen.

Volgens Jan Willems, hoogleraar Kinderrechten, gaan kinderen gaan altijd voor alle andere belangen, zoals politieke of economische. Daarom is de behandeling van de ama's hem zo'n doorn in het oog.

"Je mag kinderen nooit uitleveren aan bedreigende of schadelijke situaties. Dat doe je wel als je een kind hier houdt en zijn ouders terugstuurt. Of wanneer je een ama huisvest in een soort tuchthuis zonder duidelijke opvang en zorg. Soms denk ik dat de ama's die hier zitten, worden misbruikt om anderen af te schrikken. Geef ze een streng regime, dan halen die kinderen het wel uit hun hoofd om naar Nederland te gaan. Maar zo'n behandeling is volstrekt in strijd met het Verdrag voor de Rechten van het Kind dat regeringen verplicht minderjarige vluchtelingen op te vangen, te begeleiden en een veilige omgeving te bieden."

[Anita Luursema, Interview…, Kinderen eerst, Unicef, juni 2003]

En het Kinderrechtencollectief;

"Het collectief wijst de overheid erop dat deze kinderen eerst als kinderen en dan pas als vreemdelingen beschouwd moeten worden. Zo hebben kinderen recht op hereniging met hun familie en op toegang tot basisvoorzieningen als onderwijs. In Nederland echter worden de rechten van het kind ondergeschikt gemaakt aan het vreemdelingenrecht. [Stephan Raaijmakers en Maaike de Hon, Leven onder streng regime in Nederland; Kinderen Eerst, UNICEF, juni 2003]

Het welzijn van de jongeren zou voorop moeten staan bij de opvang van deze jongeren. Andere uitgangspunten, zoals de opvang een afschrikfunctie te geven voor jongeren die in Nederland asiel willen aanvragen staan haaks op de belangen van de jongeren die opgevangen moeten worden en zouden er dus buitengelaten moeten worden (als men al vindt dat er vluchtelingen afgeschrokken moeten worden). Het betrekken van bovenstaande beweegreden bij het afmeten van het succes van het campus model zou wel verklaren waarom de ama's zijn onderworpen aan een zo'n andere pedagogische methodiek dan Nederlandse jongeren. Bij laatstgenoemden spelen toch vooral humane en pedagogische overwegingen een rol bij bepaling van pedagogische methodiek. Van Rijsewijk; "Voor de kinderen die er worden opgevangen is het er vreselijk. Maar mensensmokkelaars hebben nu wel begrepen dat Nederland geen goede bestemming is, dus dat behoedt andere kinderen voor een hoop ellende".[Heijmans dVk 4 juli 2003] Vrees dat de evaluatie niet grondig en eerlijk zal verlopen lijkt gegrond. Wanneer men naar de houding van het COA, die een evaluatierapport als basis voor uiteindelijke evaluatie schrijft, kijkt en de volgende vragen stelt;

Wordt er kritisch gedacht? Worden er fouten erkend? Wordt het beter?

Dan moet men ontkennend antwoorden.

Wanneer er zaken misgaan wordt de schuld in de schoenen van de jongeren geschoven. Zelf- kritiek ontbreekt. Een kritische houding en een vermogen tot reflectie zijn onontbeerlijk bij evaluatie van beleid.

Het zwartboek pretendeert niet aanbevelingen te doen voor een andersoortige opvang voor ama's. Uit interviews met ama's komt naar voren dat zij ideeën hebben over hoe ze opgevangen willen worden, waar het de huidige opvang aan schort, en wat hun behoeftes, wensen zijn. Tevens geven ze aan dat er naar hun ideeën niet geluisterd wordt. Het raadplegen van de ama's lijkt een logische eerste stap te zijn om te komen tot passende opvang

De praktijk van de ama-campus heeft aangetoond dat het systeem faalt in creëren van een leefomgeving die het belang van de ama's dient, eerder worden deze belangen geschaad. Hieronder is een opsomming gemaakt van de punten waarop de ama-campus faalt. De opsomming is gedestilleerd uit de in het zwartboek beschreven ervaringen van de ama;s.

  • de jongeren voelen zich aangetast in hun menselijkheid
  • grote groepen jongeren, die in spanning leven, bijeen in besloten omgeving veroorzaakt veel onderlinge onrust
  • onderwijs en ontwikkeling is niet mogelijk in isolatie, daarvoor is sociale participatie nodig
  • het systeem plaatst coaches en ama's tegenover elkaar zoals dat gebeurd bij opgeslotene, opsluiter
  • het regime van disciplinering en dwang dient in geen enkel opzicht het belang van de jongeren en sluit niet aan bij de behoeftes van de jongeren die vragen om persoonlijke, opbouwende begeleiding.
  • de campus creëert geen veilige omgeving
  • op de campus worden essentiële rechten geschonden. Te weten: recht op privacy, goed onderwijs, rust en vrije tijd, vrijheid van beweging, op contact met de buitenwereld en recht op adequate bescherming tegen willekeur, intimidatie, bestraffing.
De opsomming laat zien dat niet slechts aanpassingen aan het model voldoende zijn om tot humane opvang van de jongeren te komen, daarvoor zijn de problemen teveel gevolg van de basisprincipes van het campusmodel. De enige oplossing ligt in sluiting van de ama-campussen.